Vanaf april dit jaar worden weer enkele wijzigingen doorgevoerd in het protocol voor mechanisch boren ook wel bekend als de BRL 2100, protocol 2101. Dit is van belang voor zowel de boorwerkzaamheden voor de BRL 12000 ‘tijdelijke bemalingen’ als de BRL 11000 ‘open en gesloten bodemenergiesystemen’.
Naast dat het protocol ‘logischer’ wordt opgebouwd en het taalgebruik eenvoudiger gemaakt, zijn er ook enkele belangrijke technische aanpassingen. Eén daarvan is dat nog beter het potentiaalverschil in kwelpolders wordt vastgelegd. Blijkbaar gebeuren er nog te veel ongelukken wanneer het aankomt op artesisch water.
Werkwater
Tevens is er een belangrijke aanpassing wanneer het gaat om het gebruik van werkwater. Nog steeds gaat de voorkeur uit naar onderstaande vier opties:
Drinkwater uit waterleidingnet
Werkwater afkomstig uit een bestaande of tijdelijke put welke onderzocht
Werkwater afkomstig uit een bestaande of tijdelijke put welke niet onderzocht
Oppervlaktewater, onder voorwaarden:
Alleen in boringen tot 10 m diepte
Daarna meteen grondwater onttrekken tot de EGV constant is of >48 uur
De veranderingen die gaan plaatsvinden betreft een verandering in opties 2 en 3. Men mag gebruik maken van een bestaande put mits in deze put de afgelopen 5 jaar een onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat deze niet verontreinigd is. Er mag ook een eigen onderzoek gedaan worden door middel van bemonstering op basis van de BRL 2000 protocol 2002 waaruit moet blijken dat de put niet verontreinigd is.
Scheidende lagen
Tijdens het boren moeten scheidende lagen van minimaal 0,5 m dik onderscheiden kunnen worden met een nauwkeurigheid van maximaal 1 meter. Dit betekent, in sommige gevallen, een nauwkeurigere boorbeschrijving. Hiervoor kunnen tevens drie opties worden aangehouden:
Boorgatmeting ná boren en vóór afdichten.
Monsters nemen van uittredende specie en hiervan laagovergangen en hoofdgrondsoorten beschrijven.
Monsters nemen van uittredende specie en deze beschrijven volgens NEN.
Bij meer dan 1 boring binnen een oppervlakte van maximaal 50 x 50 m, met hetzelfde bodemprofiel, volstaat één boorstaat.
Bij het afdichten van buizen met een minimale diameter van 100 mm waarbij de diepte van de scheidende lagen onbekend is, dient de buis over de gehele lengte te worden afgedicht.
Tot slot
Al met al een paar kleine tekstuele maar belangrijke aanpassingen wat betreft het mechanisch boren. De wijzigingen staan op een rijtje in deze Powerpoint. Mocht u nog met vragen blijven zitten bel ons dan gerust even op.
Comments